Het Friese paard

Dit veelzijdige, bijzondere paard is het enige inheemse ras, dat voor Nederland behouden is gebleven. Het Friese paard is genoemd naar de provincie waar het ras ontstond. Reeds in de Middeleeuwen was de Fries bekend. Het paard vertoont nog steeds duidelijke overeenkomsten met zijn verre voorouders. Tijdens kruistochten gebruikten ridders Friese hengsten: ze waren immers groot en sterk. Dat moest ook wel, want ridder en harnas waren zwaar en de tochten lang, iets dat veel uithoudingsvermogen, kracht en strijdlust van het paard vroeg.

In de periode die volgde werd het Friese paard, naast rij- en landbouwpaard, veel gebruikt als koetspaard. Daar was het niet alleen door zijn imponerende verschijning, maar ook door zijn verheven gangen erg geschikt voor.

De tijd, dat het Friese paard met uitsterven werd bedreigd (rond 1960), ligt ver achter ons. Dankzij de inzet van een aantal fokkers, die alles voor dit ras over hadden, staan er momenteel meer dan 70.000 paarden, verspreid over de gehele wereld, ingeschreven bij de Koninklijke Vereniging “Het Friesch-Paarden Stamboek” te Drachten.

Kenmerkend voor het Friese paardenras zijn de zwarte kleur, de lange manen, volle staart en beenbeharing (het behang). De Fries is werklustig, eerlijk, intelligent, heeft prachtige gangen en  is inzetbaar in diverse disciplines. Een imponerende verschijning! Geen wonder, dat het paard tegenwoordig wereldwijd immens populair is.